Egmond-Binnen

Egmond-Binnen

Tekst: Carla Kager
Overname van teksten alleen na toestemming van de redactie en met volledige bronvermelding.

Geschiedenis in het kort

Strandwal  In Egmond-Binnen ligt de oorsprong van het graafschap Holland en van de drie Egmonden. Ver voor onze jaartelling leven hier op een strandwal onder moeilijke omstandigheden al boeren en vissers. Sporen daarvan zijn uitgewist door de zee of bedolven onder vele meters stuifzand. In de 7e eeuw daalt de zeespiegel en ontstaat een nederzetting op de plek waar nu de Adelbertusakker is. Dit is het oudste Egmond, dat in oude geschriften ook wel Eckmunde, Hecmunde of Egmunde heet. 

Sint Adelbert van Egmond  Iers/Engelse monniken, zoals Willibrordus en zijn metgezellen, landen rond 690 met een bootje op de kust om in de Lage Landen het evangelie te verkondigen. Of Sint Adelbert daar dan al bij is, staat niet vast, maar volgens de overlevering komt hij na enige omzwervingen in de omgeving van Egmond terecht. De legendes en jaartallen in het verhaal van Sint Adelbert mogen we misschien niet letterlijk nemen, maar de hem toegedichte eenvoud, beminnelijkheid en open levenshouding, spreken mensen aan tot op de dag van vandaag. Adelbert sterft en zijn volgelingen bouwen een kerkje op zijn graf in het oude Egmond op de plek die wij nu de Adelbertusakker noemen. Pelgrims komen het ‘wonderdadig’ gebeente vereren en de kerk bouwt daardoor een groot landbezit op. Bijna twee eeuwen later gaat het graf weer open… (Zie verder in dit artikel) 

Hallem  In het jaar 922 geeft koning Karel de Eenvoudige van West-Francië deze kerk te Egmond met al het grondbezit eromheen in leen aan Dirk I, de eerste graaf van Holland. Dit is een belangrijke gebiedsuitbreiding, alleen schijnt het rond de kerk nogal te stuiven. De bewoners van Egmond trekken geleidelijk aan anderhalve kilometer landinwaarts naar het oude Hallum. De naam Egmond verhuist dan mee en gaat over op Hallem. Egmond-Binnen heette dus vroeger Hallem.
Heilige bron  Graaf Dirk I sticht in Hallem in het jaar 922 een nieuw houten kloostertje. Met pauselijke toestemming laat hij daar het opgegraven gebeente van Sint Adelbertus overbrengen. Op de plek van het oorspronkelijke graf welt helder duinwater op en vanaf dan zijn er twee bedevaartplaatsen. De bron, die later de Adelbertusput heet, trekt van heinde en ver pelgrims aan die er genezing zoeken. 

Abdij  Dirk I laat in het kloostertje een twintigtal nonnen bidden voor het zielenheil van de grafelijke familie. De relieken van Sint Adelbert trekken vanouds veel belangstelling, maar na twee maal brand is er helaas nog maar weinig van over. Omstreeks het jaar 950 laat Dirk II, zoon van Dirk I, een stenen abdij bouwen. Voor de nonnen komen monniken uit Gent in de plaats omdat ze weerbaarder zijn. De zoon van Dirk II is de invloedrijke aartsbisschop van Trier die hier zijn gunsten verleent want kerk en staat zijn nauw met elkaar verweven. Meer over de abdij, zie verder in dit artikel.
De Abdij van Egmond rond 1570
Evangeliarium  Dit is een oud en kostbaar evangelieboek waarvan de tekst tussen 850 en 875 in Reims met de hand moet zijn gekopieerd. Rond het jaar 900 worden er miniaturen en canontafels aan toegevoegd. Omstreeks 975 komt het Evangeliarium in bezit van de Hollandse graaf Dirk II en zijn vrouw Hildegardis, die de band laten bezetten met goud en edelstenen en twee kleurrijke afbeeldingen (miniaturen) van henzelf toevoegen. De graaf en zijn gemalin schenken het vervolgens aan de abdij, samen met een gouden altaar. Waarschijnlijk is dit bij de wijding van de nieuwe stenen abdij. Zes eeuwen later weten de monniken het boek veilig te stellen voor beeldenstormers. Veel kerkschatten gaan verloren maar het Evangeliarium blijft bewaard al raakt de kostbare versiering ervan weg. Het boek belandt na een lange omzwerving in Keulen en is door de staat de Nederlanden teruggekocht. Nu is het een van de topstukken in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Benedictijner monniken  Door toedoen van de graven van Holland, krijgen de monniken zeggenschap over uitgestrekte gebieden. Het beheer geven zij in handen van rentmeesters die de functie erven en steeds machtiger worden: de stamvaders van het geslacht Egmont met een eigen slot en slotkapel. In het boek van pater Jan Hof over de abdij lezen we pikante details over de onderlinge strijd en andere perikelen. De monniken hebben grote invloed op het ontginnen en bedijken van het gebied en op het vervoer over de vaarwegen. Al rond 1050 leggen zij de Zanddijk aan, later ook de Hogedijk en de Krommedijk. In het scriptorium van de abdij schrijven ze boeken over en ze vervaardigen nieuwe, zoals de Annalen van Egmond (±1100). Zo ontstaat er een rijke bibliotheek. Omstreeks 1300 is de abdij op haar hoogtepunt en een vermaard centrum van gebed, kennis en cultuur. Het boek van pater Hof is te leen bij de bibliotheek. Ook worden wel eens exemplaren op internet aangeboden. 

Verwoesting  In 1568, aan het begin van de 80 jarige oorlog, plundert afgedankt krijgsvolk van Hendrik van Brederode de abdij. In 1572 vernielt de bende van Sonoy de bibliotheek en een jaar later steken geuzen de gebouwen in brand. Van het middeleeuwse klooster resten dan de beschadigde abdijkerk en Buurkerk. De gehavende torens zijn nog eeuwen een baken voor de scheepvaart. Herbouw blijft heel lang een ‘roomsche droom’, ook door anderen gesteund. Pas in 1934 verrijst een nieuwe abdij en in 1935 komen er weer monniken naar Egmond-Binnen.

De naam Egmond

Eckmunde  De herkomst van de naam Egmond is niet duidelijk en vele deskundigen hebben zich hierover het hoofd gebroken. De naam 'Hagamundi', kan een Romeinse naam zijn geweest voor omheinde vesting, maar of dit een verklaring is voor de naam Egmond, daarvoor is geen bewijs gevonden. In 863 schrijft men Hecmunda, in 1063 ‘Egmunde’, in 1064 Eckmunde en in 1156 Egmonde en zo zijn er nog veel meer schrijfwijzen en jaartallen te noemen. In het kustdialect wordt meestal de H weggelaten. (bron: Jan Pannekeet: plaatsnamen in Noord-Holland) Omdat recent bodemonderzoek aantoont, dat ter hoogte van Egmond een zijtak van het oude Oer-IJ uitmondde, blijft het toch mogelijk dat de naam Egmond te maken heeft met een 'monding'. In het dialect van Egmond aan Zee noemde men de eigen plaats vroeger ook wel Aaimongd (IJ-monding?) of Ammend. Voor de verklaring dat er een riviertje is geweest dat de Egge heette, is geen bewijs gevonden.

Egmond of Egmont?  De familienaam van de roemruchte heren en graven van Egmond schrijven we in elk geval als Egmont. Maar met de d of t neemt men het bij het schrijven van de plaatsnamen in vroeger tijd niet zo nauw. Als de hoeve van de rentmeesters van de abdij steeds groter en machtiger wordt, krijgt de nederzetting er omheen de naam Egmond op den Hoev en dit is nu officieel Egmond aan den Hoef. Maar op het lagere schoolrapport van deze schrijfster staat nog Egmond aan de Hoef . In het spraakgebruik is het vaak:'Hij woont op de Hoef' of 'Ik ga naar de Hoef' . Het oude vissersdorp Egmont op Zee heet nu Egmond aan Zee, en in het spraakgebruik ter plaatse ook wel Egmond Zee of heel anders in het kustdialect : Derp of Derrep.

Hallum  Het oudste Egmond is ooit ontstaan op de plaats waar nu de Adelbertusakker is. Als dit gebied onderstuift, verhuizen de bewoners anderhalve kilometer landinwaarts naar Hallem, gelegen op een oude duinrug, het huidige Egmond-Binnen. De naam Egmond gaat rond het jaar 1050 over op Hallum. De uitgang um betekent hiem of heim. In Friesland bestaat nog steeds de plaats Hallum en de meest westelijke plaats op Ameland heet Hollum. Opvallend zijn de overeenkomsten tussen die plaatsen en ons Egmondse Hallum (Zie Geestgronden, april 2007).

Welkom in historisch Egmond-Binnen

Dorpje met lange historie  Egmond-Binnen is een mooi en levendig dorp dat is ontkomen aan grootschalige ontwikkeling en waar je nauwelijks iets merkt van toerisme. De ligging kan haast niet mooier met aan de ene kant een oud weidelandschap dat nog door de monniken is vormgegeven en aan de andere kant de duinen en de zee. De bijzondere sfeer rond het markante Benedictijner klooster trekt, net als in vervlogen tijden, mensen aan van heinde en verre maar het zijn er niet zo veel dat het opvalt. Het fraaie protestantse kerkje naast de abdij heeft een oude historie en het voormalige schuilkerkje aan de Kloosterweg dat de paters in de oorlog gebruikten, verbergt wandschilderingen. Lang niet alle bezoekers weten dat een stukje verderop aan de duinvoet de Adelbertusakker ligt, een oude pelgrimsplaats waar je zo heen kan. 

R.K. Adelbertuskerk  Met vereende krachten is deze kerk tot stand gekomen in 1964 en het is een belangrijk dorpscentrum bij gebeurtenissen van leven en dood. Tot die tijd gaan de Egmond-Binders sinds 1859 naar de kerk in Rinnegom en heel lang is dat te voet. In de kerk herinneren o.a. een prachtig glas-in-loodraam, een wandkleed en een beeld aan Sint Adelbert maar er komen geen pelgrims naar de kerk. Het moderne gebouw is licht, sober en smaakvol ingericht. De kerk is niet open voor bezichtiging maar als de klokken luiden is iedereen welkom.
Het Wapen van Egmond-Binnen, voorheen Swart
Dorpsverhalen  In de voormalige herberg café Swart en in de Abdijlaan, zijn kelders met gewelven gevonden. De geruchten dat die verbonden zouden zijn met een geheime gang naar de abdij of nog erger: van de abdij naar het klooster van de Liobazusters, behoren tot de mooie dorpsverhalen. Het dorp van vroeger is sterk veranderd zoals dat nu eenmaal gaat. Er zijn nog enkele dorpswinkels, cafés en er is een echte dorpspomp. Verdwenen zijn: de school van meester Verheggen, de scheerwinkel van Huug Zentveld, het postkantoor van Piet Melker, het winkeltje van Trien Lute, de drogisterij van Anna (…) Zentveld, de melkzaak van Meindert Beentjes, de slagerij van Jaap Overpelt (later Stuifbergen), de schoenmakerij van Kees Verhoogt, de oude vrachtwagen van Jan Bakker en de bussen van Bak. 
We noemen nog een paar onvergetelijke dorpsfiguren: Jan Kool met zijn ‘paardewagen’, Piet Klaasen de groenteboer, Jaap van der Molen de bakker, Pé de Ket en Pepie Bammeles met zijn ‘hondekar’. Wat rest zijn oude foto’s en herinneringen die nog worden doorverteld thuis bij Tervoort, Melker, Levering, Apeldoorn, Lute, Baltus, Baart, Gaarthuis, Liefting, Admiraal, Zuurbier, de Haan, Kramer, v.d Reep en bij al die andere Egmond-Binders. Ja, we kunnen ze toch niet allemaal opnoemen? 
Rivaliteit  Voor 1978 vormt Egmond-Binnen met Egmond aan den Hoef een aparte gemeente en men zit hier niet te wachten op een fusie met Egmond aan Zee. Toch gebeurt het en inmiddels is het zelfs gemeente Bergen. Een actieve dorpsvereniging komt op voor de belangen van het dorp. Egmond-Binders voelen zich vaak bevoorrecht boven de andere Egmonders en zijn maar zelden geneigd om naar ‘de Hoef’ of ‘Egmond Zee’ te verhuizen, terwijl het omgekeerd wel gebeurt. De rivaliteit tussen de drie dorpen is nog altijd niet helemaal verdwenen. Toch is het meestal goedmoedige spot. Een uitdrukking die in de andere dorpen wel met bewondering wordt uitgesproken is: “In Egmond-Binnen kan alles.” Bedoeld wordt dat initiatieven zoveel medewerking krijgen, dat alles lukt.

Kern met Pit  Traditiegetrouw is de onderlinge verbondenheid groot en het dorp steunt een rijk verenigingsleven. In Egmond-Binnen gaan ze graag zelf hun gangetje en het lukt ze zo goed dat ze enige jaren geleden een prijs hebben gewonnen als kleine Kern met Pit. Op het kerkplein is vanuit particulier initiatief een muziektent geplaatst waar muzikale en culturele manifestaties zijn. In de nabijheid is ook een jeu de boules baan. Elk jaar is er in de zomer het grote dorpsfeest ‘Egmond op zijn Kop’ met activiteiten zoals de grijze markt, sportwedstrijden en straatspelen. Tegenwoordig is er dan op zondag een mis op de Adelbertusakker gevolgd door een dorpsbrunch en veel muziek. Een jong bestuur zet de schouders eronder en natuurlijk leeft heel Egmond-Binnen mee. Het is een bijzonder dorp en dat is het!

De Abdij van Egmond

Geschiedenis  In 1933 begint de herbouw van het klooster o.l.v. bouwmeester A.J. Kropholler, die ook het kloostermeubilair ontwerpt. In 1935 komen monniken uit Oosterhout de ‘Priorij van Sint Adelbert’ bevolken en in 1945 beginnen zij een kaarsenmakerij om in hun levensonderhoud te voorzien. De abdij breidt steeds meer uit en de verheffing tot Benedictijner abdij is in 1950. Het karakteristieke silhouet van de Sint Adelbertabdij is in de wijde omgeving in het landschap te zien.
Op het terrein van de abdij is het sobere kerkhof van de paters. Er zijn middeleeuwse putten, bakstenen schuilkelders met gewelven en een grafsteen van Floris I. Tussen de abdij en het protestantse kerkje is nog een stukje van een middeleeuwse muur van kloostermoppen. Bij de abdij behoort tevens een boerderij die sinds 1989 niet meer door de paters wordt bestierd maar door een boer. Ook is er een vlindertuin en de stichting Pom beheert een boomgaard met oude fruitrassen. Over de lange historie van de monniken in Egmond en van hun betekenis valt nog heel veel meer te vertellen. De Sint Adelbertabdij is natuurlijk in de eerste plaats het huis van een groep monniken die een sober leven leiden van gebed: ‘Vacare Deo’ (vrij zijn voor God) een leven volgens de regel van Benedictus.

Relieken van Sint Adelbert   Wat nog over is van het gebeente van Sint Adelbert, is sinds 1984 opgeborgen in een perspex kistje in het hoogaltaar van de abdij. Dat heeft een lange geschiedenis. Het houten kloostertje van Dirk I verbrandt twee maal, zo blijkt ook bij opgravingen. Er is waarschijnlijk dan al weinig meer van over dan verkoolde stukjes van schedeldak, dij- en scheenbeen en een later toegevoegd perkamenten reliekstrookje van ‘Sancti Adhelberti’ uit de 10e eeuw. Nog voor de verwoesting van de abdij brengen de monniken de relieken in Haarlem in veiligheid in een houten met leer overtrokken kistje. Eind 19e eeuw komt het kistje in de nieuwe Adelbertuskerk te Rinnegom en daarna in 1964 in de nieuwe Adelbertuskerk van Egmond-Binnen terecht. Deeltjes van het gebeente gaan naar andere Adelbertuskerken en Benedictijner kloosters. Het gebeente wordt tenslotte teruggegeven aan de abdij waar het thuis hoort. Op 24 juni 1984 brengt een grote schare parochianen, pelgrims, priesters en monniken de relieken in plechtige processie van de Adelbertusakker naar de abdij, net als 1062 jaar tevoren. In 1983 onderzoekt G. Maat in Leiden, op verzoek van de abdij, enkele partikeltjes en daarbij stelt hij vast dat ze afkomstig zijn van een man van 40 à 50 jaar met een matig robuust postuur, die heeft geleefd in de tweede helft van de zesde eeuw. Dat is enkele tientallen jaren eerder dan werd aangenomen. Het gebeente is omstreeks het jaar 928 verbrand. (Bron: Prof. E. Cordfunke: 'De Abdij van Egmond'.)

Abdijmuseum  In de winter van 2007 heeft de abdij een archeologisch museum geopend. Twee jaar ‘monnikenwerk’ door enkele gedreven historici in samenwerking met de paters. De permanente expositie heeft de titel: “Bodemschatten van de abdij van Egmond”. De historie van de Adelbertusabdij van Egmond, die teruggaat tot het jaar 922, aan de hand van archeologische vondsten, teksten, tekeningen, foto's en een kleurenfilm in twee versies. Er is namelijk een kortere film voor de jeugd. De monniken vertellen zelf de zo bijzondere geschiedenis. De openingstijden zijn gelijk aan de abdijwinkel. Zie voor actuele openingstijden www.abdijvanegmond.nl

Abdijschatten elders  De abdij heeft hoogte- en dieptepunten gekend. Bij plunderingen en de verwoesting van de abdij gaan veel kerkschatten en boeken verloren of ze worden in veiligheid gebracht en komen op andere plekken terecht. Zo bewaart het gemeentearchief in Alkmaar oude boeken, die ook mogen worden ingezien en bij de provincie Noord-Holland staat veel in het depot. Veel bijzondere schilderijen, gravures en geschriften zijn elders in Nederland of daar buiten. 

Kaarsenmakerij, monastieke winkel en galerie

Ambachtelijk   In 1945 beginnen de monniken voor hun levensonderhoud een kaarsenmakerij in een oude boerderij pal naast het klooster. Omstreeks 1970 verbrandt de hoeve. Het vuur laait hoog op en de paraffine stroomt als lava naar buiten. De voorzienigheid helpt met een parochiaan die de paters een flinke erfenis nalaat. Daarvan is de huidige kaarsenmakerij gebouwd op het terrein van de abdij. Hier maken vrijwilligers op ambachtelijke wijze kerkkaarsen, gelegenheids kaarsen en ‘gewone’ kaarsen van pure grondstoffen. Dit ambacht is in Nederland vrijwel uitgestorven. Eventueel worden de kaarsen beschilderd of men kan een opdruk bestellen. Het is een belangrijke inkomstenbron voor de monniken. Een feest om te zien is de collectie Paaskaarsen. Ook is er een pottenbakker aan het werk. De produkten zijn te koop in de abdijwinkel.

De monastieke winkel  De religieuze winkel van “van Paridon” ofwel de abdijwinkel grenst aan de kaarsenmakerij en heeft daar ook zicht op. Ze biedt een grote collectie spirituele, religieuze en theologische boeken en kinderboeken. Ook zijn hier boeken te koop zoals de Egmondse Studiën en diverse boeken en boekjes over Sint Adelbert en de abdij. De sfeer is heel speciaal en u kunt hier kaarsen kopen uit eigen kaarsenmakerij, keramiek, iconen, beelden, kandelaars, honing, wijnen, abdijbier, confituren, kaarten, zeep, wierook etc. Er is een gratis route beschrijving van een fiets- of wandeltocht langs bijzondere plekken. In de galerie zijn wisselende exposities en u kunt hier iets drinken. Alles is gelijkvloers en gratis toegankelijk. Toiletten en parkeerruimte zijn aanwezig. Vanuit de winkel loopt een pad naar de abdijkerk waar u de hele dag welkom bent. De winkel is elke dag een aantal uren open, behalve op zon-en feestdagen.

Nederlands hervormde kerk

De Buurkerk   De Buurkerk die de voorloper is van het huidige protestantse kerkje, dateert uit de 12e eeuw met een toren van eind 1400. Het is dan de parochiekerk van Egmond-Binnen. In 1573 wordt bij de verwoesting van de abdij ook de Buurkerk zwaar beschadigd en in 1589 stort het middenschip in. Het katholieke geloof is dan al verboden. De protestantse gelovigen komen nog ruim twee eeuwen bij elkaar in het koor dat nog wel overeind staat, net als de toren die pas in 1822 het veld moet ruimen. De slopers ruimen ook het puin op van het middenschip. Het wordt wel eens tijd, want het ligt er dan al 250 jaar.
Het eerste protestantse kerkje   Het kerkje aan de kop van de Abdijlaan met een lindenlaantje als toegangsweg, is van grote schoonheid en historisch belang. In 1836 mag meester timmerman Cornelis Nat het koor van de Buurkerk steen voor steen slopen. Met de oude materialen moet hij een nieuw kerkje zien te bouwen voor 2000 gulden. Hij zoekt de minst beschadigde grafzerken uit voor de vloer en legt ze waterpas en ook het kerkmeubilair komt uit de Buurkerk. Daartoe kort hij de mannenbanken in, repareert ze en vermaakt ook de trap. Het houten torentje is, gelukkig maar voor de timmerman, niet inbegrepen. Dat komt later. 

De kerk nu   In 1914 is het P. Rozing die de kerk ingrijpend verbouwt. Er komt een nieuwe muur omheen, maar de achtermuur, gemaakt van de Buurkerk, blijft wel intact. Het uurwerk uit de Buurkerk wordt ‘wederom uitgenomen en in de nieuwe stenen toren geplaatst’. Van de vele oudheden noemen we de grafsteen van Isaac Lemaire (1558 - 1624), een van de oprichters van de V.O.C., de preekstoel uit 1712 en de rouwborden. Het fraaie kerkscheepje is uit 1909. Bijzonder is ook het kabinetorgel uit 1762, gebouwd door J.P. Hilgers. Het kerkhof en de tuin erachter loopt over in de tuin en het kerkhof van de abdij en ook daar ligt veel geschiedenis. Openstelling zie De Egmonden/openingstijden. 
De Nederlands Hervormde kerk te Egmond-Binnen

Sint Adelbertus

Beeld van Sint Adelbert op de Adelbertusakker
Friezen   Volgens de overlevering komt de monnik Adelbert rond het begin van de achtste eeuw vanuit Ierland naar onze streken om het evangelie te verkondigen. Hij is een tijdgenoot van de Engels/Ierse Bonifatius en van Willibrordus die de ‘gevaren trotseren van de wijde zee’ om in Fresia en Germania het heidendom uit te bannen. In deze landen aanbidt men immers nog de Skandinavische Goden zoals Wodan, Donar en Odin. Fresia is het gebied boven de grote rivieren en de Friezen die hier wonen, worden soms als barbaars afgeschilderd. In 719 sterft Radboud, de koning van de Friezen. De macht gaat over op de Franken die het wel goed uit komt als die onhandelbare Friezen in deze streken Christen worden. Of Adelbert daar weet van heeft, en dan nog leeft, is een vraag voor historici. 
Sint Adelbert van Egmond   Zijn naam spelt men wel eens verschillend: Adhelbert, Adalbert, Aelbert of Albert. Adelbert moet een idealist zijn geweest voor wie landsgrenzen niet tellen. Geen geleerde maar een doener die is wat hij predikt. Hij verlaat zijn land en treedt volgens de overlevering de wereld tegemoet met een open oog voor de noden van de mensen. Een charismatische man die veel mensen aantrekt en daarom af en toe de rust zoekt in de kleine nederzetting Egmond waar hij vriendschap sluit met de mensen. Je zou hem kunnen beschouwen als de allereerste vakantieganger. De legendes, wonderen en jaartallen hoeven we niet letterlijk te nemen, maar de eenvoud, beminnelijkheid en open houding die aan de monnik worden toegeschreven, spreken mensen aan tot de dag van vandaag.
De kerk te Egmond  Adelbert sterft volgens menig historicus omstreeks het jaar 740, mogelijk rond de langste dag. Dat zou tenminste de merkwaardig precieze datum van 25 juni verklaren. (Volgens Prof. Cordfunke moet het enkele tientallen jaren eerder zijn geweest) Dan begraven zijn volgelingen hun geliefde Sint Adelbert in het duinzand van de nederzetting Egmond op de plaats die nu de Adelbertusakker heet. Ter ere van hem bouwen zij hier een houten kerkje, dat in de eeuwen erna meermalen wordt vervangen. Dankzij het ‘wonderdadige’ gebeente komen er veel pelgrims en bouwt de kerk te Egmond veel grondbezit op.
In het jaar 922 geeft koning Karel III de Eenvoudige van West-Francië deze kerk te Egmond met alles wat daartoe gerechtelijk behoort: ‘dienstlieden, beemden, bosschen, weiden, wateren en waterloopen’ aan zijn ‘getrouwen Dirk’. Dirk I is de eerste graaf van Holland en het nieuwe grondbezit legt een stevig fundament onder het graafschap Holland. Alleen, het schijnt daar aan de Westkant bij Egmond nogal te stuiven. 

Hallem  Dirk I laat het gebeente van Adelbertus opgegraven en met pauselijke toestemming overbrengen naar het iets meer landinwaarts gelegen Hallem. De graaf heeft daar een kloostertje gesticht waar hij twintig nonnen laat bidden voor het zielenheil van de grafelijke familie. Voor de ‘translatie’ van het heilige gebeente geven de geschiedschrijvers meerdere redenen: stuifzand, aanvallen van Noormannen en de non Wilfsit, een van de twintig, aan wie Adelbert drie maal in haar droom zou zijn verschenen. De boodschap is dat zijn gebeente dat diep onder de grond ligt begraven, moet worden verheven en naar een plaats gebracht die geschikter is voor de aanbidding. We mogen aannemen dat Dirk I de Adelbertverering ook goed kan gebruiken om zijn macht over het gebied te verstevigen. 

Adelbertusput  Op de plek van het oorspronkelijke diepe graf welt helder duinwater op. Misschien zouden we daar nu niet van opkijken, maar in de tiende eeuw is zuiver water kostbaar en beschouwt men dat als een heilige bron. Later noemt men dit de Aelbertsput of het Adelbertusputje. De nederzetting rond het kerkje raakt door het stuifzand steeds meer onbewoonbaar en de bewoners trekken weg naar Hallem. De naam Egmond verhuist mee en gaat omstreeks 1050 over op Hallem. Pelgrims komen naar de geneeskrachtige bron en opeens zijn er twee plekken van Adelbertverering en die zijn er nu nog. Destijds is dat vast niet de bedoeling geweest. 

Levensbeschrijving   Van Sint Adelbert is niets anders bekend dan het gereconstrueerde levensverhaal dat de monnik Ruopert van Mettlach uit Trier ongeveer 250 jaar na de dood van Adelbert in het Latijn optekent: de ‘Vita Adalberti’ (±985). Hij doet dit in opdracht van de invloedrijke Egbert, aartsbisschop van Trier, die de zoon is van Dirk II, de 2e graaf van Holland. Omdat historici de herkomst van de levensbeschrijving wel eens hebben betwijfeld, is veel onderzoek gedaan. Daarbij is vastgesteld dat de ‘Vita’ inderdaad zijn te dateren op het einde van de 10e eeuw. Historicus G.N.M. Vis stelt in het boekje ‘Adelbert en Egmond’ vast dat de schrijver zijn taak serieus heeft opgevat. Hij baseert zich op dan bestaande geschriften en houdt de beschrijving van Adelbert zelf kort. Het zijn vooral de latere ‘geschiedschrijvers’ die het levensverhaal van Sint Adelbert oppoetsten en van hem een Engelse koningszoon maken die aan de lopende band wonderen verricht. In de monastieke winkel van de abdij is het boekje te koop. Daarin staat ook de vertaling van de ‘Vita Adalberti’, het oudste Egmondse handschrift. 

Patroonheilige   Sint Adelbert is de apostel van Kennemerland, patroonheilige van de Abdij van Egmond, ‘huisheilige’ van de Graven van Holland, patroonheilige van Egmond-Binnen, van o.a. de Adelbertuskerk én van de plaatselijke voetbalvereniging. Na dertien eeuwen is hij nog altijd geliefd en inspirerend.

Adelbertusakker en Adelbertusputje

Adelbertusput en -akker
Heilige plaats   De Adelbertusakker is de oudste historische plek van de Egmonden, een bedevaartsoord voor de monnik Adelbertus die hier het Christendom heeft gebracht. De akker ligt aan de Oude Schulpweg bij nummer 18. Dit prachtige stille plekje kunt u elke dag vrij bezoeken. Het is ruim 10 minuten ‘gaans’ van Egmond-Binnen over een rustige weg waar u ook mag fietsen of auto rijden. Open de poort, neem hier de tijd en drink gerust het water uit de put. Volgens overlevering van bijna 13 eeuwen zal het u sterken en wellicht ook genezen. De zandstenen muurtjes lijken ervoor gemaakt om de pelgrim een rustplek te geven. Zij vormen de contouren van het tufstenen Adelbertuskerkje dat hier in 1113 is geweid en in dezelfde eeuw is uitgebreid en dat waarschijnlijk in 1573 tegelijk met de Abdij is verwoest. 
Kapelletje   Bij archeologisch onderzoek in 1920 en 1924 vindt prof. Holwerda de fundamenten van dit kerkje. In 1934 bouwt Jan Apeldoorn (Jan de timmerman uit Egmond-Binnen, grootvader van de schrijfster van dit artikel) in opdracht van de Abdij met zijn zoons een halfopen kapelletje op de akker. Eerder hebben zij op aanwijzing van de paters de zandstenen blokken neergelegd volgens het grondplan van het kerkje. In de eerste helft van 2007 wordt de kapel gerenoveerd en op Adelbertuszondag ingewijd. De akker krijgt een heel ander aanzien door het verlies van de ‘kathedraal’ van Iepen door de iepenziekte. Nu staan er enkele houten beelden, door Jos Apeldoorn (kleinzoon van Jan de timmerman) gesneden uit de gekapte bomen. De tuin is opgeknapt en het hek in ere hersteld. Er is een kleine devotiekapel met een afbeelding van Sint Adelbert die is ontleend aan het Egmondse Evangeliarium dat omstreeks het jaar 975 werd geschonken aan de abdij. 

Pelgrims  Door de eeuwen heen is dit een populaire bedevaartsplaats en Sint Adelbert blijft tot de verbeelding spreken. Fraaie verhalen over genezingen van oogziektes en andere wonderen, maar ook zijn eenvoud en beminnelijkheid maken hem sympathiek. In de middeleeuwen wordt het Adelbertusfeest gecombineerd met kermis en markt, eigenlijk een soort Egmond op zijn Kop. Zo schrijft Arend van Buchel in 1591 in zijn dagboek dat jaarlijks op het feest van Sint Adalbert een zeer grote menigte naar Egmond komt ‘om het wonderdadig putje te vereren’. Er zijn ook tijden van teruggang en verval, maar altijd volgt er weer een opleving zoals in 1909 als de St. Adelbertstichting in het leven wordt geroepen. De put die dan ‘midden op een armelijk bouwlandje‘ ligt, verdient een betere ambiance. 

Adelbertusakker   Als in 1921 het weiland wordt gekocht van de hervormde gemeente, ligt de inrichting van de Adelbertusakker in het verschiet. Vanaf 1926 wordt elk jaar op de laatste zondag van juni het Adelbertusfeest gevierd. Er zijn dan Eucharistievieringen in de openlucht. De vroegmis om 7.00 uur met samenzang én vogelgezang en om 10.00 uur een plechtige viering met meerdere voorgangers, koren en de muziekvereniging. De bedevaartgangers kunnen ook de relieken van Sint Adelbert vereren. Op die dag staat de akker vol met stoelen en het kan er behoorlijk druk zijn. Nog altijd komen er pelgrims uit plaatsen als Amsterdam, Haarlem en Spaarndam, maar meestal niet meer te voet zoals vroeger. Na afloop van de openluchtmis is er een koffieconcert in de tuin van de Abdij door muziekvereniging Eensgezindheid. Vanouds worden er op Adelbertuszondag veel aardbeien gegeten. 

Bijdragen  De Stichting Adelbertusakker is een groepje vrijwilligers dat werkzaamheden doet en geld inzamelt voor onderhoud en renovatie. Dit uit naam van de eigenaar de Abdij, waar ook informatie verkrijgbaar is. Bijdragen zijn welkom op NL32INGB0000145720 ten name van Stichting Adelbertusakker.

Monnikenpad

Jaagpaden   Wie het monnikenpad bewandelt, en dat doen steeds meer mensen, loopt door een schitterend weids gebied langs de jaagpaden van de Egmonderbinnenvaart. Men komt langs door monniken aangelegde dijkjes en andere merktekens in het landschap die verwijzen naar een geschiedenis van meer dan duizend jaar. Deze route, gemarkeerd met rood/gele pijlen, gaat terug langs de duinen bij de Bleek en via de Adelbertusakker weer naar de abdij. Onderweg staan informatieborden. De route van ongeveer 9 km kan halverwege enkele kilometers worden uitgebreid met het Hoever pad. Ze sluit bij de Zeeweg aan op andere jaagpaden zoals naar de slotfundamenten te Egmond aan den Hoef. Daar zijn ook enkele kleine Horecagelegenheden.

Sint Lioba Klooster

Zusters   Tussen Egmond-Binnen en Rinnegom ligt het Sint Liobaklooster, in 1935 gesticht door Hildegard Michaelis. Hier leven de zusters net als de monniken van de abdij volgens de regel van Sint Benedictus. Na de kerkelijke goedkeuring in 1952 wordt de officiele naam Congregatie van de Sorores Benedictinae Sanctae Liobae Egmundensis. Het klooster heeft twee dochterkloosters voortgebracht in Zwitserland en in Zuid Frankrijk. Het klooster is gesloten, maar de kapel van het klooster is altijd open voor wie daar even in stilte wil zijn. U bent van harte uitgenodigd om mee te doen met de gebedstijden en misvieringen. In het Liobaklooster is de school van de vrede gevestigd. Regelmatig zijn hier activiteiten en weekends waaraan ieder die dat wil kan deelnemen.

Religieuze kunst   De kloosterzusters houden zich o.a. bezig met weven, batikken, edelsmeden, beeldhouwen, pottenbakken, calligrafie, mozaïek, schilderen en naaiwerk. Zo vervaardigen zij onder meer kazuifels, stola’s, altaarkleden en allerlei andere religieuze artikelen. Vanouds verkopen de zusters hun produkten zelf. Een virtuele expositie is te zien op www.liobaklooster.nl.

Gasten   De zusters beschikken over gastenverblijven. De gastenzuster is rechtstreeks telefonisch te bereiken voor informatie en afspraken voor het gastenhuis op maandagochtend en vrijdagochtend van 10.00 uur tot 11.00 uur of via e-mail. Monasterium St. Lioba Egmond Herenweg 85, 1935 AH Egmond-Binnen, telefoon: 072-506 13 88,  e-mail: gastenverblijf@liobaklooster.nl
 

Rinnegom

Horigen en vrijen   Rinnegom is nu een kleine buurtschap tussen Egmond-Binnen en Egmond aan den Hoef. Rond het jaar 1000 strekt 'de villa Rinnegom' zich uit van Bakkum-Noord tot waar nu de Tiggellaan loopt in Egmond aan den Hoef. Het grenst dan aan Arem (Bakkum) en Wimmenum. In die tijd, als Rinnegom door graaf Dirk II aan de abdij wordt geschionken, wonen er meer horigen dan vrijen. Op een lege bladzijde van het beroemde Evangeliarium van Egmond (Koninklijke Bibliotheek Den Haag) staat een lijst van 201 'keurmedigen' uit Rinnegom die in 1264, tegen betaling van 50 koeien aan de abdij, bevrijd worden van hun verplichtingen. Rinnegom heet in oude geschriften ook Rinninghem, Rinneghem of Rinighem. De naam is samengesteld uit de riviernaam de Rijn en “hem” en zou dus dus plaats aan de Rijn kunnen betekenen. 

Rinnegommer kerk   Op de plek waar nu de jeugdherberg is, staat tot 1967 de markante Rinnegommer kerk met een café er tegenover. De Adelbertuskerk wordt aanvankelijk bezocht door inwoners van de drie Egmonden totdat die elk een eigen kerk laten bouwen. Het R.K. kerkhof herinnert nog aan die tijd. Geestgronden van april 2009 gaat geheel over het oude Rinnegom, de kerk en de buitenverblijven.

Buitenverblijven   De Tijdverdrijfslaan is genoemd naar het buitenverblijf 'Tijtverdrijff' van Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam en o.a. voorman van de VOC en begraven in de Slotkapel. Ook een oorlogsschip waarop Michiel de Ruyter vaart, krijgt die naam en een afbeelding van het huis op de spiegel (zie Geestgronden april 2011). In de gouden eeuw, als Egmond nog 'De Heerlijkheid Egmond' heet, zijn hier tal van buitenverblijven. Een tweede huis in Egmond is ook dan al heel aantrekkelijk.
Share by: