Egmond aan Zee

Egmond aan Zee

Tekst: Carla Kager
Overname van teksten alleen na toestemming van de redactie en met volledige bronvermelding.

Geschiedenis in het kort

Dorp in de duinen   Volgens de overlevering laat Walgerus, rentmeester van de abdij te Egmond-Binnen omstreeks het jaar 977 een tiental huisjes bouwen bij de zee voor vissersfamilies. Als tegenprestatie moeten de vissers elke tiende vis naar de monniken brengen. Egmont op Zee heet het in oude geschriften. Door de afgelegen plek pal aan zee in een kom van de duinen, is het leven hier altijd anders geweest: rauwer, spannender, uitdagender. Zwaarder ook voor die eigenzinnige ‘Derpers’ met hun jutters- en stropersbloed, met zweren van de nattigheid, getekend door het ruwe leven op zee. En voor de vrouwen die er vaak alleen voor staan. Wie had willen ruilen met een vissersvrouw die haar zoons al op hun elfde jaar naar zee moet laten gaan en maar moet afwachten of man en zonen weer terugkeren? Er zijn veel zwarte bladzijden in de familiegeschiedenissen van de Derpers.
Stormen en verlies  Er zijn perioden van stormen en verlies, maar ook van meer voorspoed. In de 16e eeuw is Egmond de belangrijkste vissersplaats aan ‘de Zijde’ waar ze kundig met platbodems als de Egmonder pinck en later de bomschuit vanaf het strand de zee op gaan. Rond 1900, als het gedaan is met de bomschuiten, trekken veel Egmonders naar IJmuiden om op stoomtrawlers en loggers te werken. Van 1917 tot 1936 heeft Egmond zelfs een eigen vakschool voor diepzeevissers. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog lopen tal van schepen op drijvende mijnen en zijn meer dan honderd Egmonders ‘op zee gebleven’.
De Agneskerk op het strand van Egmond, 1741
Het verdwenen Egmond  De klok van het museum loopt nog altijd op het imposante uurwerk uit de Agneskerk die in 1741 in zee stort. Hier is ook te zien hoe de kustlijn zich in de 17e en 18e eeuw steeds verder terugtrekt. Bij elke stormvloed verdwijnt er weer een stukje van het dorp in zee. De lijn die nu de Boulevard is, loopt dwars door het dorp van toen. Veel kustafslag is er ook in 1905, in 1976 en opnieuw in 1990 en vanaf dan krijgen we zandsuppleties om het strand en de Boulevard te behouden. Na een storm worden soms bij laag water nog scherven en stenen gevonden van het verdwenen Egmond.
Geïsoleerd  Egmond aan Zee is vele eeuwen geïsoleerd van de buitenwereld. Er loopt alleen een zandpad naar toe. In 1847 wordt het een stuk beter met de aanleg van de Egmonderstraatweg en in 1905 komt er zelfs een spoorlijntje naar Alkmaar. De stoomtram brengt werkvolk naar de stad en elk jaar meer toeristen naar Egmond. Op oude ansichtkaarten is nog te zien dat dit de tijd is van elegante hotels en pensions en badkoetsjes op het strand. In de crisisjaren gaat het zo slecht , dat het spoor in 1934 wordt opgeheven. 

Toeristen, bleekneusjes en oud- zeelieden  In een zeedorp gebeuren andere dingen dan elders in het land en het trekt mensen naar zich toe met grootse plannen. 
Vlak bij het strand komen hotels zoals Welgelegen, Zeezicht, Belvédère en het Kurhaus, compleet met serres, luxe eetsalons en een muziektent. Gedreven door idealisme stichten enkele artsen aan het begin van de twintigste eeuw koloniehuizen waar ‘bleekneusjes’ uit de grote steden een gezonde vakantie kunnen doorbrengen. Dat de kinderen vaak enorm veel heimwee hebben, is een ander verhaal. De Prins Hendrik Stichting, die al bestaat sinds 1875, opent in 1937 een nieuw tehuis voor oud-zeelieden, het enige in Nederland.

Stranding  In 1935 stranden hier het vrachtschip ‘Kerkplein’ en de sleepboot ‘Drente’. Het wordt een van de bekendste reddingacties met de Egmondse roeireddingboot die nu in het museum ligt. Als het nieuws bekend wordt, komen de zwarte Fordjes overal uit het land aangereden en staat hier de één van de eerste files van Nederland. Het reddingwezen hoort, net als de vuurtoren, tot de dag van vandaag bij Egmond zoals eb bij vloed. Meer hierover bij het rondje Egmond.

Jutten, vissen en stropen  Egmond aan Zee heeft tijden van voorspoed gekend maar ook veel armoe geleden. Wel hebben ze hier altijd nog de zee om te vissen, het strand om te jutten en de duinen om konijnen te stropen als tenminste de koddebaiers of groenpetters het niet beletten. Menig Egmonder, hoe jong ook, wordt gesnapt en belandt voor de rechter. Werk te vinden valt niet mee in de dagen van weleer. Naar IJmuiden lopen met een lege maag en als er geen werk is in de visserij, dat hele eind weer terug. Een slof bramen zoeken en lopend tien kilometer naar Alkmaar om de handel te verkopen, terugkeren en weer bramen zoeken…Of garnalen vissen in het koude zeewater en die dan aan de man brengen. Zo pakken mannen, vrouwen en kinderen alles aan om het gezin in leven te houden. Het landje in duin betekent veel, want als het weer ’n beetje meezit, komen daar zakken vol lekkere duinaardappels vanaf. En de bramen uit duin zijn vaak de enige vruchten die voorhanden zijn.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam het toerisme weer langzaam op gang
Toerisme na de oorlog  Tijdens de Tweede Wereldoorlog moet bijna de gehele bevolking van Egmond aan Zee het dorp verlaten. De bezetters breken het Westeinde af voor de ‘Westwal’, want ze vrezen een aanval op de kust door de geallieerden. Ze bouwen bunkers, loopgraven en versperringen. Na de oorlog ligt er overal puin maar de herbouw vordert snel. De bevolking groeit en elk jaar komen er meer toeristen, vooral uit het Ruhrgebied. De vissersplaats Egmond verandert ingrijpend in een geliefde badplaats. Soms is er heimwee naar de knusheid van vroeger, maar bijna iedereen verdient aan de ‘badgasten’ en veel toeristen zijn vrienden geworden.

Een ronde door Egmond aan Zee langs 14 historische locaties:

Egmond leeft  Veel mensen houden van dit dorp aan zee waar altijd iets is te beleven. Op mooie dagen kan het hier druk zijn, maar even verder op het strand of in de duinen is het rustig. In het weekend is het zelfs op mooie winterdagen bedrijvig. Een gids van Historisch Egmond kan boeiend vertellen over hoe de Egmonders erin slaagden te overleven op deze zanderige en winderige plek bij de duinen en de zee. Maar u kunt natuurlijk ook zelf op pad gaan en de tijd nemen om tegelijk met de zeelucht het Egmondse leven op te snuiven. U zult merken dat het geluid van de golven soms wordt overstemd door de trekker van een Egmondse visser en dat het Derper dialect nog niet is vergeten. Wie hier rondstruint, ontdekt steeds meer het eigene van dit zeedorp. 

Slentert u mee? Het vissersdorpje Egmond aan Zee is een populaire toeristenplaats geworden met alle verschijnselen die daar bij horen van (A)ppartement tot (Z)immer frei. Voor ons is het vooral een dorp met een boeiend verleden dat met wat moeite nog overal is terug te vinden. Wij willen u Egmond aan Zee laten zien en erover vertellen. Slentert u al lezend mee? Misschien komt u dan later zelf te voet de ronde doen, of indien nodig met ’wielen’. De tocht is maximaal 5 kilometer lang, maar smokkelen mag en de duintrappetjes en duinpaadjes zijn te vermijden. Hoe lang u erover zult doen, is ook afhankelijk van de terrasjes, en andere verlokkingen die u in het echt onderweg tegenkomt. 

Openingstijden  Een rondje Egmond aan Zee is aantrekkelijk in elk seizoen, overdag en in de zomer ook ’s avonds. U zult slechts enkele (of bijna geen) historische gebouwen open vinden, maar dat is ook niet de bedoeling van deze rondgang. Is iets wel open, hou daar dan in de planning rekening mee, want dat geeft uw ronde extra kleur. We hebben het hier niet over de winkels, die zijn bijna altijd open. Over bijzondere evenementen, openbaar vervoer, parkeren, etc. vindt u informatie in RONDJE EGMOND en soms staat er ook iets bij het Nieuws dat van pas kan komen. De tocht is ook heel geschikt voor groepen.

Vuurtoren en vuurtorenduin

Beklim het Vuurtorenduin  Wij beginnen de wandeling op een heel mooie plek, in het zicht van de branding. Sinds enkele jaren leiden duintrappen naar een kronkelpaadje over het vuurtorenduin. Een gastvrij gebaar, want vroeger werd degene die zich er waagde, door de vuurtorenwachter in de kraag gegrepen. Vanaf hier is het uitzicht over het dorp, het duingebied, zee en strand schitterend. Onder aan het vuurtorenduin ziet u het bronzen beeld van de roeireddingboot van de Egmondse beeldhouwer Louk van Meurs tussen het helmgras staan. Zij is bekend van hier tot Tokio, want daar staat ook een beeld van haar. Wie niet naar boven gaat kan ook op een van de ‘duinbalkons’ op de Boulevard verpozen. 

Vuurtoren J.C.J. van Speyk  Vuurtorens spreken tot de verbeelding en overal ter wereld zijn plaatsen met een vuurtoren een beetje bijzonder. De Egmonders, en velen met hen, houden intens van ‘hun’ toren die het aanzien van het dorp bepaalt. In vele huizen van Egmonders, hier of elders, hangt ‘de toren’ aan de muur. Het licht van de ‘Jan van Speyk’ is op 37 meter boven de zeespiegel en de lichtkarakteristiek die in de handboeken voor de scheepvaart staat, is vijf seconden aan en vijf seconden uit. Het is misschien wel het meest gefotografeerde bouwwerk uit de wijde omgeving. In vroeger jaren heeft de vuurtoren verschillende gedaantes gehad en daar zijn heel wat afbeeldingen van. Elk uur van de dag en bij elke weersomstandigheid steekt de fraaie witte toren op een andere wijze af tegen de hemel. Bij schemer en donker valt het schijnsel van de trouwe wachter over het dorp.
De Vuurtoren van Egmond, hier nog voorzien van dagmerkschermen
Monument  De Noordertoren, zoals de Van Speijk vroeger heette, is gebouwd in 1834/1835, tegelijk met de Zuidertoren die in 1915 is afgebroken. In 1841 geeft koning Willem I de opdracht om van de Noordertoren een monument te maken voor luitenant ter zee J.C.J. van Speyk. Op 5 februari 1831 dreigt zijn kanonneerboot in handen van de Belgen te vallen in de haven van Antwerpen. De jeugdige luitenant van Speyk weet dan niets beters te doen dan om de lont in het kruitvat te werpen, met alle gevolgen van dien, die hem en anderen het leven kosten. Hij wordt later als een zeeheld vereerd en daaraan zijn tal van herinneringen in de vorm van prenten en gedichten. Architect J.D. Zocher heeft het monument ontworpen: een natuurstenen ‘basement’ en een versiering met lauwertakken. De ‘Jan van Speyk’ is daardoor een heel bijzondere vuurtoren, een rijksmonument, in beheer bij het loodswezen. 

Vuurtorenwachters  Het zware en eenzame beroep van bakenstoker, lichtwachter, kustwachter of vuurtorenwachter is in Egmond aan Zee eeuwen lang uitgeoefend. Oorspronkelijk moeten zij ’s nachts hoog op ‘vierboeten’ de vuren brandend houden om terugkerende vissers de weg te wijzen. Daar komt veel gesjouw met hout en later steenkool aan te pas. In 1835 hebben de nieuwe vuurtorens een lenzensysteem en de lamp brandt op olie, wat betekent dat een van de twee dienstdoende torenwachters voortdurend bezig is om de lenzen en de ramen vrij van roet te houden. Met de komst van de elektriciteit in 1922, wordt de toren aangepast en ook vervangt men de rechthoekige ramen door ronde. Vanaf 1949 zit de kustwacht in een huisje op het vuurtorenduin. Bij donker en bij storm ook overdag, zit de man op zijn post en moet wakker zien te blijven, terwijl er maar zelden iets gebeurt. Sinds 1834 zijn er in Egmond 10 vuurtorenwachters geweest en enkele tientallen hulpvuurtorenwachters. De laatste officiele full time vuurtorenwachter is Jaap de Jong van 1962 tot 1984. In zijn tijd gaan de ontwikkelingen in communicatie en reddingsmiddelen razendsnel. Het seinen met de lamp komt steeds minder voor omdat er radioverbinding is en de reddingboot wordt niet zelden ingehaald door een helicopter. Egmonds historisch tijdschrift Geestgronden van december 2009 is geheel gewijd aan de vuurtorenwachters van Egmond. (te bestellen via deze website).

Onbemand  In 1968 wordt de vuurtoren spectaculair verbouwd en uitgebreid met een wachtlokaal met schuinstaande ramen. Het wachthuisje op het duin verliest zijn functie. De lichtwachter zit voortaan weer boven in de toren op de uitkijk. Totdat in 1984 de overheid dat niet langer nodig vindt vanwege de apparatuur die op schepen aanwezig is. Men stelt nog wel een beheerder aan tot 1990 en dan is de toren alleen nog een baken. Niet iedereen is het daarmee eens, want op zee kan van alles gebeuren, ook met kleinere scheepjes. De vuurtoren is nu zelfs niet meer bemand bij reddingacties en oefeningen van de reddingboot. De moderne snelle boot heeft nog weer betere communicatiemiddelen.

Bezoek  De vuurtoren wordt beheerd door vrijwilligers van de KNRM. 

De Werf

Wagenwerf  Vanaf het vuurtorenduin lopen we naar de laagste plek van het dorp. Waar de Voorstraat uitmondt in de zee heet het ‘de Werf’. Hier gaat iedere Egmonder naar toe die er even uit moet. Sinds de voormalige ‘Wagenwerf’ is weggespoeld, is dit de enige strandafgang voor trekkers met bootjes of platte wagens erachter, voor paarden, Landrovers en natuurlijk voor de reddingboot. Een slagboom houdt het meeste verkeer overdag tegen en je moet ook ’n vergunning hebben. Niets ontgaat hier de zongenieters op de leugenbankjes tegen Restaurant van Speijk, dat vroeger het Lido heette.
Kustafslag bedreigt het huis (midden) van de familie Boelmans ter Spil
Verwoesting na de storm van 1905
Strandafslag  In vroeger dagen heeft het er hier heel anders uitgezien. Wie naar het zeetje kijkt, moet zich voorstellen dat daar rond 1700 nog een half dorp stond met een grote kerk in het midden. Menig maal heeft de zee ook in 'onze' tijd huisgehouden zoals in 1905, toen het duin zo afkalfde, dat de woning van de familie Boelmans ter Spill in zee stortte. In 1976 en in 1990 was ook het toenmalige restaurant Lido bedreigd. De overheid besteedt er heel wat belastinggeld aan om door ‘zandsuppleties’ het Westeinde, zoals het officieel heet, nu wel te behouden. Meestal wordt dit zand door schepen in zee voor de kust neergelegd. Soms ook direct op het strand zoals in 2011 is gebeurd. Daardoor is de kleur van het strandzand iets donkerder geworden en het duurt weer enige jaren voordat de donkere mineralen uitspoelen.

Jaepie Jaepie  Hier staat ook het bronzen standbeeld van Jaepie Jaepie, een van de beroemdste bootsmannen van de roeireddingboot. Soms heeft hij een pijpje in de mond en soms ook niet, want dan is het weer eens ontvreemd. Over deze schipper schreef onderwijzer C. Johan Kieviet een boek. Maar Egmond heeft zoveel meer dappere roeiers en schippers gekend die we niet mogen vergeten en dit standbeeld is ook ter ere van hen. Met de rug naar Jaepie Jaepie zien we over het parkeerterrein heen het boothuis van de reddingboot en de bouwplaats van de Egmonder Pinck.

Historisch zeilvaartuig de Egmonder Pinck

De Pinck  Naast het boothuis van de KNRM, iets Zuidelijk van de hoofd strandafgang, bevindt zich het onderkomen van de Pinck. Dit is een vissersvaartuig met platte bodem zoals het eeuwen lang in Egmond is gebruikt om er direct vanaf het strand mee de zee op te gaan. Het is de voorloper van de latere bomschuit. Jaren deden bouwmeester Jan Sander en zijn vrijwilligers er over om uit het hout van een stapel boomstammen dit prachtige authentieke zeilschip te vervaardigen. Daarbij ging het hen niet altijd voor de wind. Ze kregen dan ook steeds meer bewondering voor de schuitenbouwers van toen die alles met eenvoudig gereedschap moesten doen. In het voorjaar van 2007 is de Pinck gedoopt door een vrouw, ingewijd door de abt van de abdij en te water gelaten. Bij goed weer gaan de mannen wel eens uit varen. Onder de mast zit een oud ‘geluksdubbeltje’. 

Bezoek de bouwplaats  Elke woensdag en zaterdagmorgen treft u hier van de mannen aan die de klus hebben geklaard en er is altijd wel iemand om u rond te leiden. Een bij-bootje, de Nijntje-boot die op de Werf staat, en een bankje zijn ook van hun hand. Bezoek is gratis, maar een kleine bijdrage waarderen ze wel, want de Pinck kost toch wat meer dan in de 17e eeuw. U kunt daar ook boekjes kopen over de visserij, de Pinck en het Derper dialect. Als de bouwplaats gesloten is, kunt u door de mazen van het hek de boot zien liggen. Open avonden in de zomer zijn tegelijk met de reddingboot en de boot speelt een rol op bijzondere dagen zoals de Visserijdag en de Reddingbootdag. Zie www.pinck.nl voor meer informatie.

Boothuis KNRM en reddingboot

Reddingboot en Boothuis Het gaat hier niet meer om de oude, door paarden in zee getrokken roeireddingboot want die kunt u in het museum bewonderen. Maar het reddingwezen behoort wel tot de cultuurhistorie van dit zeedorp. Heel bekend was ook reddingboot de Ubbo en aan het zware geluid van de trekker wist het hele dorp wanneer die uitging. Wie de moderne reddingboot, echte mensenredders en ook de nostalgie van reddingen op zee wil zien, moet in juli/augustus eens langs komen tijdens de open avonden. De toegang tot het boothuis is vrij. U kunt dan ook een kaartje voor de vuurtoren bemachtigen. Tijdens de jaarlijkse Reddingbootdag en op de Visserijdag is hier van alles te doen, zelfs varen met de reddingboot.
De reddingboot van de KNRM - door Leo Stork
"De boot gaat uit"  Dit is een gevleugelde uitdrukking in het zeedorp. Of het nu om een echte actie gaat (vuurpijl gezien!) of om een oefening: een reddingboot die uit gaat en door de branding vaart, is een belevenis. In de winter is het anders dan in de zomer. Dan staan de deuren van het boothuis open, en mocht u iets willen weten, u kunt het erop wagen. Maar het kan ook zijn dat de mannen bezig zijn met onderhoud. Vanuit het Boothuis steken we over naar de Trompenbergstraat, genoemd naar het hotel dat er eens stond, richting Pompplein. 

Reddingsbrigade. De reddingboot wordt dikwijls verward met de Egmondse strand-reddingsbrigade, de E.R.B. (zij schrijven wel de s) De brigadepost staat al vanaf 1928 elke zomer op het strand, recht onder de vuurtoren. Het strand en het gebied vlak onder de kust is het terrein van de reddingsbrigade, maar ze worden ook ingeschakeld bij evenementen of noodgevallen in dorp en duin. De post is in de maanden juni, juli en augustus bemand van 9.00 tot 18.00 uur. Telefoon 072 5061887 of 072 5484444. Bij acuut gevaar 112. De vrijwilligers houden zich bezig met de veiligheid van zwemmers, surfers, zeilers, verloren kinderen en met E.H.B.O. Ze houden elk jaar open avonden en geven dan reddingsdemonstraties.
Het Pompplein van vóór de oorlog. Het pand in het midden staat er nog steeds.

Pompplein

De pomp  Water putten bij de pomp en onder elkaar de laatste dorpsnieuwtjes uitwisselen. Zo moet het eeuwen lang zijn gegaan bij de pomp op het Pompplein. De oude pomp uit Workum is na vernieuwing van het plein weer in ere hersteld. Het Pompplein is omgeven door cafés, terrasjes, eettentjes en winkels. Van hieruit kun je de zee zien, horen en ruiken en de vuurtoren is vlakbij. Er zijn wel eens stemmen op gegaan om het plein in beheer te geven van de horecaondernemers, maar dit plein is al duizend jaar van niemand. Het is nu een vrijplaats om een ijsje te eten of om alleen maar wat te kijken naar het altijd boeiende leven in dit zeedorp. De banken op het plein zijn zelden leeg. Hier is op zomeravonden in het weekend vaak muziek.

Waterberging  Het Pompplein zag er tot voor kort anders uit, rommeliger en met meer niveauverschillen, maar het is in de winter van 2010/2011 helemaal op de schop gegaan. Het plein is strak getrokken en de verhoogde delen zijn er niet meer. Onder het plein is een waterberging gemaakt van 1800 kubieke meter en ook in de aangrenzende Julianastraat, onder het nieuwe Eymaplein en in de tuin van Zorgcentrum Prins Hendrik zijn ondergrondse voorzieningen gemaakt. Dit om herhaling van de overstromingen bij zware regenval (het laatst in 2006) te voorkomen. Lage delen van het dorp waar het water huizen en winkels binnen liep, hebben hier erg van te lijden gehad. Sommige mensen zagen de foto’s en dachten dat de zee de boosdoener was. Door deze voorzieningen kan in 2014 ook de regenwaterafvoer die op het strand uitmondt, verdwijnen. De pijp was een obstakel op het strand en bovendien een hindernis voor Egmond om de Blauwe vlag te kunnen voeren voor een schoon strand.

Dorpskern  Rond 1600 was de Noorderstraat de noordgrens en de Zuiderstraat de zuidgrens en lag het Pompplein midden in het dorp. Op de plek van Paal 38 (dancing buiten gebruik) heeft het voormalige koloniehuis Sint Antonius gestaan en op de hoek van de Zuiderstraat een statig gebouw dat in 1851 als oud-katholieke kerk dient en daarna heel lang als postkantoor. Helaas zijn veel nieuwe gebouwen in Egmond minder fraai dan hun voorgangers.

Het oude dorpscentrum

De Noorderstraat, honderd jaar geleden
Oude buurtjes  Vanaf het Pompplein is het een paar stappen lopen in de richting van de vuurtoren naar de Smidstraat, waar op de hoek van de Noorderstraat nog een oud vissershuisje staat; het enige op deze plek dat in de oorlog gespaard is gebleven. Hier voorbij is een trap naar de vuurtoren en de Boulevard voor het geval u een kleinere ronde maakt. We slenteren verder door de Parallelweg en door leuke oude straatjes als de Bergstraat en de Vinkenbuurt. Het waren levendige buurtjes waar lief en leed werd gedeeld en waar de bewoners buurtfeesten hielden op straat met accordeonmuziek. We dalen af naar de Noorderstraat en lopen richting de oud-katholieke kerk. 
Het niveauverschil komt doordat Egmond een duindorp is en de kromme straatjes breken de zeewind. De huisjes zijn nog steeds geliefd om in te wonen maar de huizenprijzen zijn wel akelig hoog voor jonge Egmonders.

Winkeltjes  Weduwen van vissers begonnen vroeger een eigen nerinkje en aan sommige huisjes is nog te zien dat het winkeltjes zijn geweest. Namen als Sientje Pek, Annie Eeltink, Anna Belleman, Annie Genet en Schone Lena zijn nog niet vergeten. Bij verbouw en nieuwbouw heeft men in deze buurten vaak wel rekening gehouden met de stijl van wat er stond. U zou het hier eens moeten zien in de winter in de schemering, als de vuurtoren haar licht over de huisjes laat schijnen. Of als het sneeuwt… 

Vissershuisjes  Vanaf het voorplein van de oud-katholieke kerk steken we de Voorstraat over, gaan we een stukje Oostelijk en dan rechtsaf de Schoolstraat in. Op de nummers 3 – 9 staan nog een paar gave vissershuisjes van omstreeks 1900. Ze zijn bewoond en dus niet te bezoeken. De woninkjes zijn zo laag, dat je de dakgoot kan aanraken. Aan de achterkant zijn wel dakkapellen aangebracht. Egmond aan Zee is een echt dakkapelletjesdorp. De huisjes hebben de tijd doorstaan doordat eigenaars van enkele panden weigerden hun onbewoonbaar verklaarde woning te verlaten. Het kan verkeren, want nu zijn het gemeentelijke monumenten.

Geen voordeur  Aan het einde van de Schoolstraat gaan we rechtsaf en zien we weldra het museum. Tegenover het museum is ook nog zo’n bewoond vissershuisje. Een voordeur heeft het niet, de achterdeur komt uit op het binnenplaatsje. Dat was de plek waar de vis werd schoongemaakt, waar de scharretjes te drogen hingen en waar de mesthoop was van menselijke resten, afgedekt met helmgras. Geen halletje maar hooguit een ‘klompenhossie’, net als de schutting, van strandhout gemaakt. Hoe past een groot gezin in zo’n huisje? Nou, gewoon, een bedstee in de kamer voor pa, moe en de jongste kindjes en de rest sliep op het zoldertje, bij gebrek aan stromatrassen desnoods op de netten. Vader was vaak van huis en de jongens gingen toch al vroeg naar zee, dat scheelde ook ruimte. Voor de oorlog waren de steegjes nog van strandzand.

Oud-katholieke kerk van Sint Agnes

De Oud Katholieke Kerk in de Voorstraat
Oud-katholieke parochie  Bijna als een kathedraal rijst de oud-katholieke kerk op in de Voorstraat; een neogotische kerk uit 1886 met een grote pastorie. Een monument dat het aanzien van Egmond aan Zee sterk bepaalt. Met ongeveer 1200 parochianen is dit de grootste oud-katholieke parochie van Nederland. In 1723 keren de oud-katholieken zich af van Rome en kiezen hun eigen bisschop vanwege andere inzichten over kerkrecht en democratie. Oud-katholieken erkennen de paus wel als de bisschop van Rome, maar niet als hun onfeilbare kerkleider. De kerkdiensten zijn in het Nederlands en lijken op de katholieke eredienst. In 2002 is hier een vrouw tot priester gewijd en een oud-katholiek priester kan gewoon vrouw en kinderen hebben. 
Glas in loodramen  Van binnen is de oud-katholieke kerk sober maar prachtig, met zuilen van gemarmerd houtwerk, een 17e eeuwse preekstoel en kaarsen kroonluchters uit de vroege 18e eeuw. De glas in loodramen met het Bijbelse tafereel van de wonderbare visvangst vlammen op als de zon door de ramen schijnt. Wie hier binnen is, kan bedenken hoe dikwijls in deze kerk is gerouwd om vissers die op zee zijn gebleven. Daarvan getuigen ook de bidprentjes die regelmatig achter in de kerk te zien zijn. Voor actuele info zie Openingstijden.

Het verenigingsgebouw in de Julianastraat  Dit stamt nog uit de tijd dat het rijke verenigingsleven rond de oud-katholieke kerk tot bloei kwam. Het gebouw is vernieuwd, en voor veel doeleinden geschikt. Voor groepen die een dagje Egmond ‘doen’ kan het een plek van samenkomst zijn.

Museum van Egmond en omgeving

Het Museum van Egmond in de Zuiderstraat
Sfeervol museum  In het Museum van Egmond aan de Zuiderstraat nr. 7 beleeft u Egmond van binnen uit. Het is een van de gaafste oude gebouwtjes van Egmond, een voormalig gereformeerd kerkje. Op deze plek is nog goed te zien dat Egmond in de duinen is gebouwd. Binnen is het verleden en het volksleven van de drie Egmonden op een aansprekende manier vorm gegeven. Als bezoeker proeft u de sfeer van het weerbarstige leven bij de duinen en de zee. Veel bewondering oogsten de gebrandschilderde ramen, afkomstig uit de voormalige gemeentehuizen uit de tijd toen de Egmonden nog zelfstandig waren. Ook is het een en ander zien van de middeleeuwse abdij te Egmond Binnen en van het Slot op den Hoef, ooit de grootste en ‘schoonste burcht van Holland’. Hoe mooi het kasteel was, is te zien aan een model van 25.000 steentjes. 
Roeireddingboot  In de schuitenschuur ligt de oude roeireddingboot, het pronkstuk van het museum. De boot roept beelden op van Egmonders die met hun scheepje zee kiezen om mensen te redden van schepen die voor Egmond stranden. Zoals bij de legendarische dubbele stranding van de ‘Kerkplein’ en de ‘Drente’ in 1935. Er is een vitrine met oude scheepsmodellen. Het 'visserskamertje' is een en al nostalgie met een bedstee, een potkachel en bewoners in klederdracht. Ook voor kinderen is het leuk en leerzaam in het museum. Ze zien hoe het leven was in (uw) grootmoeders tijd en de museumpoppen willen ook wel eens een andere klederdracht aan. Voor actuele informatie zie www.museumvanegmond.nl 

Torensduin  Achter het museum is het Torensduin. Een ‘luie’ duintrap leidt naar de plek waar tot 1915 de Zuidertoren heeft gestaan. Het is een mooi uitkijkpunt over het dorp, de zee en het duingebied. Daarna keren we terug naar de Zuiderstraat. Tegenover het museum gaan we een klein straatje door en dan zijn we in de Marinestraat. 

Marinestraat  In de loop der eeuwen ontstaat hier veel bedrijvigheid ten behoeve van de visserij. Hier worden bomschuiten gebouwd, touw gesplitst, zeilen gemaakt en netten geboet. Marinestraat 19 en 21 zijn woningen geweest van hulplichtwachters en nu zijn het gemeentelijke monumenten.

Nederlands Hervormde kerk

Oosteinde  Blijkens het jaartal 1746 boven de ingang is deze fraaie kerk de oudste van Egmond aan Zee. Dit rijksmonument staat aan het ‘oosteinde’ van het dorp, hoog en droog op het duinzand. Zo ver mogelijk van de zee want immers, drie jaar tevoren is de oude Agnietkerk net als het hele ‘westeinde’ van het dorp in de zee verdwenen. In 1799 verblijven hier 300 soldaten van de Frans-Bataafse troepen die in oorlog zijn met de Russen en Engelsen en slag leveren bij Bergen. In 1911 breidt men de kerk uit met een vierde zijvenster en in 1993 is de jongste restauratie. 
Interieur  In de vloer bevinden zich nog grafstenen uit de verdwenen Agneskerk. Het orgel uit 1898 is destijds geschonken door een miljonair. Achter in de kerk hangt naar oud gebruik een scheepje, een echte bomschuit. Op het front van de achttiende-eeuwse preekstoel staan de wapens van Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medemblik, Purmerend en van West Friesland. De ‘glazen’ van deze kerk zijn gemaakt door Peereboom uit Alkmaar. Voorin hangen zes gebrandschilderde ramen: ‘de zes scheppingsdagen’, afkomstig uit het gele kerkje. De steen op de avondmaalstafel is in 2000 vervaardigd in de abdij van Egmond. 

Preekstoel  Achter in de kerk staat een kansel die niet meer wordt gebruikt, maar die te bijzonder is om weg te doen omdat hij eind veertig/begin vijftig is vervaardigd door de bekende Egmondse beeldhouwer Cor Wijker (1890 – 1967). Ook het doopvont is van zijn hand. Hij maakte preekstoelen en bijbelse taferelen voor vele kerken, zelfs in Duitsland en Amerika. De kansel heeft nog dienst gedaan in de gereformeerde kerk in de Zuiderstraat (nu museum) en vervolgens in de nieuwe kerk aan de Plevierenlaan, ook wel het gele kerkje genoemd. 

Uurwerk  Als de Agneskerk in 1741 in zee stort, blijft het bijzondere uurwerk gespaard. In de nieuwe kerk wordt het in 1746 in het houten torentje bevestigd.
Het is dan het enige uurwerk van het dorp dat kennelijk op den duur toch niet bevalt, want het hangt nu te pronken in het museum en loopt nog steeds. De toren behoort -net als destijds de klokkentoren van de Agnietkerk – toe aan de gemeente. Wie overlijdt wordt om 12.00 uur of om 16.00 uur beluid en bij de begrafenis op verzoek opnieuw. We gaan nu verder: ‘oost over’ zoals men hier wel eens zegt. Maar nog niet naar wat nu het ‘oostend’ heet, een plek waar we straks wel langs gaan, maar beslist nog niet willen verblijven. Voor actuele informatie zie www.pkn-egmond.nl

Scheepvaart Museum Prins Hendrik de Zeevaarder

Tehuis voor oud-zeelieden  De Prins Hendrik Stichting, het voor Egmond aan Zee zo kenmerkende, paleisachtige gebouw, dankt zijn naam aan zijn beschermheer prins Hendrik, die in 1874 de eerste steen legde voor de voorloper van het gebouw. Hij was de broer van koning Willem III en zijn bijnaam was: ‘Hendrik de Zeevaarder’. In 1937 kwam er nieuwbouw onder architectuur van C. Elffers. Tot voor kort was dit een nationaal tehuis voor oud-zeelieden en uit die tijd stamt nog het zeemanscafé. Maar de tijd dat de ‘Stichtingmannetjes’ in hun zwarte uniformen op een bankje zaten, is al lang voorbij, en nu kunnen ook landrotten hier ankeren. Het gebouw is onlangs in stijl uitgebreid. Het heet nu Zorgcentrum Prins Hendrik maar in het dorp zal het wel altijd ‘de Stichting’ blijven. Een gastvrij gebouw waar je de sfeer van de zeven zeeën nog volop aanwezig is.
Museum Prins Hendrik de Zeevaarder  We melden ons in de hal bij de receptie waar we informatie op papier mee krijgen en gaan de stenen trappen op (of nemen de lift). De gebrandschilderde ramen verbeelden het leven van de zeeman van de wieg tot het graf. Ook staat er een buste van prins Hendrik. Een trapje hoger ligt een model van een schip en daar is ook het kleine maar rijke scheepvaartmuseum, genoemd naar de zeevarende prins. Er zijn scheepsmodellen van formaat, maritieme schilderijen, atiquiteiten en curiosa. Ook zijn hier twee oorlogsmonumenten van de koopvaardij ondergebracht ter herdenking van 91 schepen die tijdens WOII in de Aziatische wateren zijn vernietigd. Museum Prins Hendrik de Zeevaarder is gratis toegankelijk na aanmelden bij de receptie. Voor afspraak voor groepen belt u de receptie: 072 506 1224. 

Zeemanscafé  Op de begane grond van de Prins Hendrik Stichting is een sfeervol zeemanscafé, dat voornamelijk door de bewoners en hun bezoek wordt bezocht.

Trammetje  Naast de Prins Hendrik Stichting, op de hoek van de Pieter Schotsmanstraat staat een gebouw met een bijzondere vorm. Het is het vroegere stationnetje. Van 1905 tot 1934 is Egmond aangesloten op het landelijke spoorwegnet. Het ’trammetje’ zoals het dan wordt genoemd, brengt Egmonders naar hun werk in Alkmaar en duizenden toeristen en koloniekinderen naar hier. Nu is er een bushalte vlakbij.
Eerste Egmondsche lunchroom  Tegenover de Prins Hendrik Stichting staat een café in maritieme sfeer. In het begin van de vorige eeuw als hier veel reizigers aankomen, is dit de “Eerste Egmondsche lunchroom”. Iets meer naar het oosten staan tegenover het stationnetje nog de voormalige spoorhuizen van werknemers van het spoor. Nog iets verder is het vissersmonument.

Vissersmonument

Vijfennegentig namen  Het vissersmonument uit 1922 staat op een stille plek bij de ingang van Egmond aan Zee. Twee bescheiden duintrappen leiden er naar toe. Op het monument zien we de namen van 95 vissers, drie vrouwen in de rouw, de afbeelding van een logger en een trawler en de eenvoudige tekst: “het zwaar geteisterde Egmond – aan zijne zonen – in vreedzamen arbeid ter zee gebleven ten gevolge van den oorlog van 1914”. U ziet hier ook welke namen bij de oorspronkelijke Derpers veel voorkomen zoals Visser, Wijker, Buis, Blok, Zwart, Groen, Glas, Krab, Conijn, Konijn, de Groot, Prins, van Duin, Schol, Schong, Hopman, Stam, Dekker, de Jong, van Pel. Het jongste slachtoffer was de dertienjarige C. Smit.
Mijnen  De gevolgen van de eerste Wereldoorlog zijn een onvoorstelbare ramp voor het kleine dorp Egmond aan Zee. De vissers moeten dan voor hun broodwinning wel uitvaren, maar overal drijven losgeraakte mijnen en dat wordt veel scheepsbemanningen noodlottig. De thuisblijvers zitten soms maanden lang in onzekerheid. Telkens als de pastoor zich door het dorp begeeft, gaat er een huiver door de straatjes. Wie gaat deze keer de doodstijding krijgen? Daarvoor bestaat een gezegde: ‘de vis wordt duur betaald’. Aan de vooravond van de jaarlijkse visserijdag in juni worden de vissers herdacht die op zee zijn gebleven. Het aantal slachtoffers is hoger dan 95. Sommigen zijn om de een of andere reden niet op het monument vermeld en anderen woonden in IJmuiden, maar hadden hier wel familie.
Het vissersmonument bij de entree van Egmond aan Zee
Grafsteen Jaepie Jaepie  We dalen aan de andere kant van het monument af, staan ook even stil bij het monument van de tweede wereldoorlog en gaan dan weer terug langs het kerkhof. Door het hek ziet u links de grijze grafsteen van Jacob Glas, de bekende bootsman van de roeireddingboot Jaepie Jaepie. Rechtdoor komen we vanzelf langs de Roomskatholieke kerk.

R.K. Kerk Maria Onbevlekt Ontvangen

Kluftlopers  Voordat zij een eigen kerk hebben, gaan de Rooms Katholieke Egmonders naar de kerk in Rinnegom. ‘Kluftlopers’ heten ze, omdat de weg naar de kerk over een hoog duin (kluft) gaat. Dat duurt tot 1905 als een actieve bouwpastoor met behulp van een welgestelde Egmondse familie, dit kerkje sticht aan de Wilhelminastraat. Het heeft de beeltenis van haar patroon op de voorzijde. De kerk is een monument met grote architectonische waarde: de rozetvensters, het siermetselwerk, de klokkentoren en van binnen de houten gewelven en kostbare glas-in-loodramen. Op de zijvensters zijn de belangrijkste Nederlandse heiligen afgebeeld en in de ramen voor in de kerk lijken Sint Agnes en Sint Tarcisius verdacht veel op de weldoeners die de kerk financierden.
De Rooms Katholieke Kerk van Egmond aan Zee
Het kerkje bij de zee  In de jaren vijftig is het kerkbezoek nog zó veelvuldig, dat er in 1959 elke zondag zes heilige Missen worden opgedragen. Men denkt er serieus over om er een toeristenkerk voor 500 personen bij te bouwen. In de jaren zestig loopt het kerkbezoek snel terug en blijkt de toeristenkerk niet meer nodig. In 1961 vindt een soort moderne beeldenstorm plaats. Onder invloed van liturgische vernieuwing en versobering haalt men het altaar met engelen en veel andere versieringen weg. Het ‘kerkje bij de zee’ waarvan men hier graag zingt, is smaakvol gerestaureerd en voorzien van een nieuw leien dak. Het is van binnen én van buiten een ‘plaatje’ en ook de heiligen beelden zijn weer in oude luister hersteld. 

Dapper  Na het vertrek van de paters Montfortanen die hier heel lang voorgingen, houdt de kleine parochie dapper stand samen met de andere Egmonden. Toch huivert menig parochiaan. Hoe lang zullen de drie Egmonden nog over een eigen kerkgebouw mogen beschikken nu het kerkbezoek terugloopt? Van hieruit gaan we westelijk door de Wilhelminastraat, de Prins Hendrikstraat in en daar zien we het imponerende Sint Jozeph, een van de voormalige kinder-koloniehuizen.

Drie voormalige koloniehuizen

Bleekneusjes   Als u Egmond aan Zee langs de Noordkant bent binnen bent gekomen, dan heeft u die drie wat grotere, aparte gebouwen aan de rechterkant vast al gezien: drie voormalige kinderkoloniehuizen. Egmond had in de vorige eeuw de meeste koloniehuizen van Nederland. De 'Koloniekinderen' worden ook wel 'bleekneusjes' genoemd. Op doktersadvies komen zij sinds 1903 in Egmond gezondheid opdoen door zonlicht, zeelucht, beweging, goede voeding, goede leiding, rust, reinheid en regelmaat. Thuis, vaak in oude, slechte arbeiderswijken, ontbreekt het daar dikwijls aan. Het maakt een onuitwisbare indruk op de kinderen, want de meesten hebben erge heimwee, hoezeer de leidsters ook hun best doen. Zee, strand en duinen maken wel wat goed.
Vakantiekoloniehuis St. Joseph, nu Humaniversity
Van boven af zijn er strenge regels opgelegd zoals het feit dat de kinderen weken lang geen bezoek mogen ontvangen en het personeel houdt zich daaraan, maar is het er lang niet altijd mee eens. Egmonders herinneren zich vooral de rijen zingende koloniekinderen en soms ook nog de liedjes. Veel kolonieleidsters zijn met Egmonders getrouwd en brachten zo vers bloed in Egmond.

R.K.koloniehuis St. Joseph  Dit voormalige R.K. kinderkoloniehuis uit 1925 lijkt een beetje op de gebouwen van Berlage. In het topjaar 1953 worden in dit koloniehuis 1740 kinderen verzorgd. De rode hekken van de oprijlaan getuigen dat hier nu een andere wind waait. Al in de jaren zeventig hebben volgelingen van de Indiase goeroe Baghwan hun intrek genomen en hun eigen ‘Humaniversity’ gesticht. Men gaat niet meer in het oranje gekleed, maar leeft daar een beetje afgezonderd van het dorp, ontvangt er vele cursisten en het gaat al heel lang goed. Regelmatig zijn bezoekers welkom op een open dag. 
Voormalig koloniehuis Zwartendijk, later gemeentehuis van Egmond
Zwartendijk   Dit symmetrische gebouw uit 1910 staat even verderop, hoog op het duin en is zeldzaam in zijn soort en ook de plek heeft veel allure. Het kleine vrijstaande gebouwtje ernaast is een ziekenafdeling geweest en beneden in het duindal aan de Noordkant, hebben de lighallen gestaan. In dit dal wordt nu jaarlijks het timmerdorp georganiseerd en om het jaar de Zeedorpendag. Zwartendijk is genoemd naar een van de bevlogen oprichters. Het dient nog tot eind jaren zeventig als kinderhuis. In de film Ciske de Rat zien we Ciske als jochie in Zwartendijk. 
‘s Avonds is menige Egmondse jongen hier rond het gebouw geslopen of heeft zelfs in de dakgoot gestaan om een van de kolonieleidsters te versieren. Dat is ze aardig gelukt, want veel van die meisjes zijn hier nooit meer weggegaan. In 1980 wordt Zwartendijk verbouwd tot gemeentehuis van de samengevoegde gemeentes van de drie Egmonden. Ruim tien jaar later is dit gebouw het toneel van roerige vergaderingen over een pier en een appartementencomplex in zee en grootschalige hoogbouw op de Boulevard. In 2001 verliest Egmond haar zelfstandigheid en Zwartendijk komt weer leeg te staan. Recent is het verbouwd tot appartementencomplex. De houten kozijnen zijn weer in ere hersteld, maar er zijn een aantal ramen, schoorstenen en windschermen toegevoegd. Kortom: het gebouw is nogal veranderd.
Kerdijk  Iets westelijk van Zwartendijk staat een gebouw met een torentje waarin het oude Kerdijk nog wel is te herkennen, al is er gemoderniseerd omdat het nu ook appartementen zijn. In 1906 bouwt aannemer J. Blaauboer uit Egmond het kinderhuis Kerdijk. Het wordt genoemd naar mr. A. Kerdijk, een schoolopziener en tweede kamerlid die zich dan inzet voor het oprichten van kinderkoloniehuizen. Met giften en gaven komt het tot stand, ook van welgestelde Egmonders. Het huis heeft een eigen stijl. Zo mogen de kleine meisjes in het torentje slapen en worden zij de ‘appelmoesjes’ genoemd. De Egmonder Cobus Visser is hier als kind langere tijd omdat zijn moeder ziek is en hij wordt het lievelingetje van het personeel. 
Ook het oudste koloniehuis, Kerdijk, is nu een appartementencomplex
Huisartsen gebruiken in die tijd de koloniehuizen wel vaker om het gezin even te ontlasten en een van de kinderen op te nemen. Jaarlijks bezoeken veel voormalige koloniekinderen Egmond en vaak hebben ze veel te vertellen. Van de andere koloniehuizen is niets meer over dat er nog aan doet denken; wel zijn er boeken over geschreven.

Oliepadje en het padje over de zeereep

Het Oliepadje  We zijn nu bijna rond en smokkelen mag; dan gaat u rechtdoor naar de Boulevard. Maar wie echt alles gedaan wil hebben, gaat rechts van het voormalige koloniehuis Kerdijk voorbij de slagboom een stukje het Oliepadje op. Volgens Derper logica zo genoemd omdat het tot voor kort leidde naar een installatie voor gaswinning. Het is tegenwoordig - tot veler verdriet - een zandpad, dus op wielen valt het meestal niet mee en u kunt in het beste geval een stukje heen en terug, zolang het gaat. Hier ziet u al een paar van de uitgegraven duinlandjes waar de Egmonders generaties lang met grote ijver duinaardappels en groente telen. Honderden zijn er nog en dat dankzij landjesvereniging ‘De Noord’ die er zelfs de Egmondse cultuurprijs voor heeft gekregen. de Egmonders zijn maar wat verknocht aan hun landje, ook de schrijfster van deze tekst.

Uitgestrekt duingebied  U kunt hier nog eens terugkeren voor een lange wandeling door de duinen naar Bergen aan Zee en dan weer over het strand terug. Of naar Egmond aan den Hoef. In dat geval moet u eerst wel even een duintoegangskaart kopen en niet vreemd opkijken als u Schotse Hooglanders (runderen) tegen komt of een kudde paarden. Ook een wandelkaart van het gebied komt goed van pas, want het is uitgestrekt. In dit duingebied, dat vanwege de duinlandjes ook wel wordt aangeduid als een zeedorpenlandschap, zijn regelmatig wandelingen met een gids van het IVN of van het PWN. Wandelpaden zijn er genoeg, maar fietspaden ontbreken in dit gedeelte en hoe je daar ook over denkt, dat schijnt uniek te zijn langs de hele kust.
De boulevard van Egmond aan Zee rond 1915
De zeeduin  Ongeveer bij de splitsing van het Oliepadje gaat u in schuine richting over duinpaadjes verder naar het Noord Westen. Daar tekent zich een wat breder zandpad af tegen de zeeduin op. Ver is het niet, wel een klimmetje. Eenmaal boven krijgt u een cadeautje van moeder natuur zelf: een schouwspel van blond zand, grijsgroen helm, blauwgrijze zee en de lucht van de dag. Nog niet zo lang geleden was de zeereep verboden gebied omdat het nu eenmaal onze kustverdediging is. Maar u hoeft zich geen zorgen te maken om ‘groenpetters’ of andere duinwachters, want er is enkele jaren geleden een prachtig paadje aangelegd. Op het hoogste punt heeft u een bloedmooi uitzicht maar pas wel op voor uw camera. Een paar korreltjes zand stuiven er zo in en dan is het gebeurd met de pixels.
Pension Zee- en Duinzicht aan het net verharde zanpad, thans de boulevard
Het elegante Kurhaus, op de plek waar nu de Sterflat staat
Boulevard  Het paadje leidt ons vanzelf naar de Boulevard - met een hoofdletter want het is een straatnaam - en we strijken neer op een bankje. U zou eens moeten weten hoe prachtig de Boulevard vroeger is geweest met elegante pensions, hotels en zelfs een Kurhaus. Dit alles is echter vergane glorie die alleen nog bestaat op oude ansichtkaarten. Zelfs het uitzicht over de Noordzee is veranderd door windmolens. Gelukkig valt er nog veel te genieten.

Bunkermuseum   In de noordelijke bocht van de Boulevard kunt u het paadje naar Bunkjermuseum Jansje Schong vinden. Het museum in een kleine bunker wordt gerund door vrijwilligers en is van april t/m oktober iedere eerste en derde zondag van de maand geopend van 11.00 tot 16.00 uur. Voor actuele informatie zie www.egmond4045.nl

Zonsondergang  Dit was het rondje Egmond en wat ons betreft mag de zon nu onder gaan in zee. Nog even en dan schijnt het vertrouwde lichtje van de toren weer: vijf tellen aan en vijf tellen uit.

Share by: